Afzetmogelijkheden bijvangst

Aan alle vissers, verwerkers, afnemers etc.,

De aanstaande aanlandverplichting zal de hoeveelheid niet consumeerbare vis(delen) en visafval flink vergroten. Op verzoek van het Ministerie van Economische Zaken heeft Sustainovate op basis van informatie uit de landen rond de Noordzee en IJsland een overzicht gemaakt wat de mogelijkheden die er voor deze extra aanvoer van vis zijn. Sustainovate heeft haar bevindingen samengevat in een memo.

Het is door de verscheidenheid aan bedrijven niet mogelijk gebleken om een handleiding te maken over hoe om te gaan met bijvangsten, hoewel dat binnen deze opdracht wel geprobeerd is. Tijdens het verzamelen van informatie hebben we echter wel nuttige contacten gelegd, indicaties verkregen over af te nemen volumes, innovatieve activiteiten, interesse vanuit de markt en meer. Hiermee kunnen we bedrijven behulpzaam zijn en desgewenst maatwerk leveren.

Het memo kan hieronder worden gedownload.

Daarnaast is Sustainovate uiteraard bereid om een voor u geschikte strategie nader uit te werken.

Met vriendelijke groet,

Sytse Ybema

Masterplan interesse vanuit Noorwegen

OSLO – De Noren bezien het Nederlandse Masterplan Duurzame Visserij (MDV) met grote belangstelling en wil- len samenwerken bij het ontwerpen van nieuwe schepen. Tijdens het North Atlantic Seafood Forum (NASF), dat be- gin deze maand in Oslo werd georganiseerd, werd het MDV aan de orde gebracht en becommentarieerd. Vertegenwoordigers van heel vissend en kwekend Noorwegen zijn op het jaarlijkse NASF aanwezig. Noorwegen is in Europa het ‘visserij powerhouse’. Sytse Ybema van Sustainovate geeft een indruk van de conferentie op 6-8 maart, met nadruk op de Nederlandse inbreng.

Reinder Schaap speelt als visserijattaché een belangrijke rol bij het samenvoegen van Noorse en Nederlandse interesses en belangen. ,,Of we het leuk vinden of niet; Noorwegen is in Europa het visserij ‘powerhouse’. Het land is er zich van bewust dat de olie- en gasrijkdom rond 2050 op is, en dat het zich dan weer voor een groot deel moet redden met mariene en maritieme economische activiteiten. Daarom moet er nu zwaar worden geïnvesteerd in opbouw van kennis in deze sectoren. Innovasjon Norge, een overheidsinstelling die grote delen van de Noorse economie beslaat, stopt hier veel energie in. Een interessant gegeven is dat Innovasjon zich net als Nederland concentreert op een negental topsectoren. Een ander interessant gegeven is dat in het EU Joint Programming Initiative (JPI) voor Oceans & Seas Noorwegen de leiding heeft genomen; wederom omdat dit voor haar een essentiële sector is. In dit JPI wordt voor de komende zes jaar de lijn uitgezet voor onderzoek en ontwikkeling en vormt daarmee de basis voor het komende onderzoekskaderprogramma.’’

,,In het kader van de uitvoering van het 2012 jaarplan ‘Noors- Nederlandse samenwerking in de visserij’ van de Nederlandse visserijattaché Reinder Schaap heeft Sustainovate de opdracht aangenomen om verschillende activiteiten te faciliteren tijdens en rondom het NASF 2012. Met speciale aandacht voor de ontwikkeling van duurzame multipurpose visserijschepen (het Masterplan Duurzame Visserij), stimuleren van ontwikkeling ‘Algen voor vee/visvoer en supplementen’ en de vervolg-missie van Innovatie- Netwerk voor de opzet van een privaat visserijinnovatienetwerk in Nederland en marketing in de Noordzeevisserij. In Noorwegen waren diverse Nederlanders aanwezig, als sprekers of toehoorders, zoals voormalig PVis-voorzitter Doeke Fa- ber, Visfederatie-voorzitter Guus Pastoor, PFA-voorzitter Gerard van Balsfoort, Diek Parlevliet en Dirk van der Plas (Parlevliet & Van der Plas), Louwe de Boer en Jacob Kramer (Ekofish), Gert-Jan Kooij (WR 115), René Wijffels van Alge- PARC (Wageningen Universiteit) en Bert de Vries van Scheepsbouw Nederland, vertegenwoordigers van Phycom BV, PaceBlade Technologies BV en MatureDevelop- ment en enkele studenten van Van Hall Larenstein-WUR. ‘Dag 0’ (dinsdag 6 maart) was vanuit Nederlands oogpunt het belangrijkst, vanwege de innovatieonderwerpen en concrete matchmaking (bij elkaar brengen van professionals), en sloot ook het beste aan bij de uitdagingen waar de Nederlandse kottersector momenteel voor staat. Deze dag stond dit jaar in het teken van mariene voedselbronnen. Vandaag de dag wordt 30 procent van het aardoppervlak gebruikt voor 90 procent van de wereldvoedsel- productie. Slechts 1,8 procent van al ons voedsel komt uit de oceanen. De boodschap van dit innovatieseminar was helder: mariene voedselbronnen zijn onderbenut en gezien de groei van de wereld- bevolking essentieel voor de toekomstige wereldvoedselvoorziening.

Dit lijkt haaks te staan op de beleving die de consument heeft van de grote visserijen. Doeke Faber en Karl Ålmas van SINTEF, de grootste onderzoeksinstelling van heel Scandinavië, zaten deze innovatiedag voor. Faber zelf presenteerde zijn visie op huidige en toekomstige ontwikkelingen in de vissector. Het verhaal van Louwe de Boer over het ontstaan van de Ekofish Group en zijn plannen voor de toekomst werden met interesse ontvangen.
Opvallend dit jaar was de grote belangstelling voor mariene bij- producten; bruikbare organische verbindingen uit vis en andere organismen uit onze oceanen. Nieuw op de agenda dit jaar was het onderwerp algen. Zowel micro- als macroalgenproductie voor visvoeders en andere hoog- waardige toepassingen is in op- komst en veelbelovend, maar lijkt maar moeizaam aansluiting te kunnen vinden op de behoeften van vis- en schelpdierenkweek, bijvoorbeeld in kosten, volume en kwaliteit.

Er is een drietal interessante Noorse ontwikkelingen in de nieuwbouw van visserijschepen:
– de bouw van negen nieuwe witvisschepen (drie voor AkerSeafoods
en zes voor individuele visserijbedrijven)
– de bouw van een nieuw pelagisch schip door visserijbedrijf ‘Liegruppen’
– een ontwerp voor een duurzaam multipurpose schip door Det Norske Veritas

Het Aker-concept heeft hybride voortstuwing (25 procent minder energieverbruik), verwerking van visafval tot vismeel en visolie, verwerking tot filets aan boord en verbeterde vistechnieken.

Enkele elementen uit het Liegruppen-concept:
– Smartbox is een geïntegreerde communicatie tussen gegevens aan boord en de wal; van gevangen hoeveelheden tot het weer en visprijzen.
– Catch-metervoornauwkeurigevangstregistratie.
– Green passport: alle componenten in het schip classificeren op ecologische footprint.
– Hybride voortstuwing
– Energy balance: aan boord zo min mogelijk energie verloren laten gaan, zoals het koppelen van koeling aan verwarming.
– Stabilization: betere vaarstabiliteit, van belang voor opdrachten van de offshore olie- en gasindustrieën om een aantrekkelijke werkgever
te blijven!

Elementen uit het DNV-concept komen dicht in de buurt van het MDV, waar het nevenactiviteiten, energie-efficiëntie, betere arbeidsomstan- digheden en betere veiligheid betreffen.

MDV
Op verschillende momenten tijdens de conferentie werd het MDV naar voren geschoven om interesse in het concept te toet- sen en feedback te krijgen op de Nederlandse aanpak. Er werd die dinsdag door Schaap en Ybema een ‘besloten sessie over scheeps- design’ georganiseerd, met afgevaardigden van de veelzijdige toeleverancier en scheepsontwerper Rolls-Roys Marine, het grote visconcern Aker Seafoods, Scheepsbouw Nederland, SINTEF, de Ekofish Group, Gert-Jan Kooij en Det Norske Veritas (dat recent een ontwerp voor het vissersschip van de toekomst presenteerde). De Noren hebben belangstelling voor samenwerking met Nederland. Daarbij speelt zeker mee dat zij met zo’n samenwerking toegang hopen te krijgen tot EU-fondsen. Maar Nederland krijgt zo ook toe- gang tot in Noorwegen ontwikkelde innovaties. Hoofdvragen: Sluiten ontwikkelingsrichtingen op elkaar aan? Is er draagvlak voor projectontwikkeling met Nederlandse leveranciers en visserij- bedrijven binnen het MDV?
Aker, Rolls-Roys en SINTEF hadden als commentaar op het MDV dat energiebesparing veel gemakkelijker gaat als schepen ‘single purpose’ kunnen worden ingezet. Hiermee kan het ontwerp volledig worden toegespitst op een specifieke activiteit, die om een bepaalde romp, energiebalans en krachtenverdeling vraagt. Het begint volgens de Noren bij het functieprofiel van de gewenste maritieme activiteit, waarna bij- behorend scheepsontwerp(en) wordt of worden getekend. SIN- TEF heeft laten weten het MDV- projectteam met hun ervaring bij te willen staan bij het ontwerp van nieuwe schepen. In juni 2012 zal een groep Nederlandse vissers een nieuw bezoek brengen aan de scheepsontwerp-bouwbedrijven in Ålesund.
Op het NASF waren dit jaar ook vertegenwoordigers uit door de FAO uitgenodigde Afrikaanse ontwikkelingslanden aanwezig. De presentatie over Second Life – een tweede leven van Nederlandse visserijschepen in derde landen – op woensdag 7 maart was voorbehouden aan de Namibische en Angolese delegatie. Men leek enthousiast over het idee: gebruikte schepen uit Nederland die kunnen worden omgebouwd en naar elders verkocht. De delegatie was helder over de bestemming van deze nieuwe schepen: vervanging van de totaal verouderde vissersvloot in hun land. Later die dag hebben Ybema en Kooij de de- legatie uit Namibië uitgenodigd voor een zakendiner waar dieper op de behoeftes en het aanbod werd ingegaan. Ook de delegatie uit Uruguay heeft belangstelling getoond.

Noors Nederlands Netwerk
Tijdens de NASF werd ook een vervolg gegeven op de door Sustainovate georganiseerde en door InnovatieNetwerk gefaci- liteerde Oslo-missie in juni 2011 van een drietal Nederlandse vis- serijbedrijven uit de Klankbord- groep Visserij Innovatie. Het doel: een concrete werkwijze vinden voor het opzetten van een pri- vaat visserijinnovatienetwerk dat volgens het succesvolle Noorse MARELIFE concept zou kunnen opereren.
Marelife heeft in Noorwegen de functie van aanjager en motor achter het organiseren van con- crete projecten waarvan de vraag direct uit de bio-mariene indu- strie komt, en wordt gerund door hoofdspelers uit kapitaalkrachtige bedrijven en innovatieve ken- nisinstellingen. Het weet op die manier veel ‘solution providers’ om zich heen te verzamelen. Be- langrijke vraag is wel hoe een businessmodel eruit ziet voor een privaat innovatienetwerk.
Vorige week donderdag heb- ben Reinder Schaap, voorzitter Øystein Lie van Marelife en Sytse Ybema nog een evaluatiebijeen- komst gehouden om te bekijken of en hoe Nederlandse personen en bedrijven door het jaar heen be- trokken kunnen blijven bij NASF- ontwikkelingen. Nederland zou door het jaar heen enkele mini-se- minars kunnen organiseren over onderwerpen die door de industrie zijn aangegeven als meest urgent.
Bijvoorbeeld energiezuinige sche- pen in de visserij, opschalen van algenproductie aan land, verbe- tering van prijsontwikkeling voor duurzaam gevangen Noordzeevis en ontwikkelen van nevenactivi- teiten die de economische basis van de visserijsector versterken. Voor de pelagische sector kunnen dit zijn: FAO-zaken en dataverza- meling voor (regulier) onderzoek en kennis.
Het is belangrijk dat dit door de sector als zakelijke mogelijkheden worden gezien voor individuele spelers. Deze onderwerpen kun- nen volgend jaar tijdens NASF 2013 terug komen in zowel de hoofdsessie als in gesloten sessies. Nederland kan de leiding nemen in een of meerdere gesloten sessies en kan bijdragen aan het ontwer- pen van het sprekersprogramma van 2013.’’

Jelle Landstra van InnovatieNetwerk vond en vindt de NASF een uitgele- zen gelegenheid om in Noorwegen contacten te leggen. ,,De behoeften van de Noorse offshore industrie leiden tot allerlei nieuwe maritieme en technologische ontwikkelingen waar de visserij van profiteert. In tegenstelling tot de aquacultuur is de Noorse visserij niet sterk in de afzetketen. Er is behoefte aan het uit de ‘bulk sfeer’ halen van vis, ook relevant voor Nederland dus. Een van de innovatieprijzen van deze NASF ging dan ook naar een product met onderscheidende naam (brand) en kenmerken: bacalao van het Noorse Cape Fish.’’

De Noorse overheid steekt volgens Landstra weliswaar veel geld in de bouw van visserijschepen, maar is tot de conclusie gekomen dat dit te weinig opbrengt. ,,Het ontbreekt aan marktoriëntatie. De keten is onvoldoende transparant. Ook weer voor Nederland relevant dus. In dit licht heeft Noorwegen in 2006 het Marine Value Programme geformuleerd. Belangrijk aspect daarbij is dat de vis in Noorwegen niet buiten de veiling om mag worden verkocht, zelfs niet binnen één bedrijf of consortium. Iedereen moet op alle aangevoerde vis kunnen bieden. Daarbij functioneert een stelsel van minimumprijzen, waarbij kwaliteit onvoldoende in de prijs tot uiting komt en er dus onvoldoende stimulans is voor kwaliteitsdenken.’’

Landstra vindt het jammer dat er niet meer Nederlanders aanwezig waren ‘op een plek waar in een paar dagen zoveel informatie en con- tacten samen komen’. ,,Daarbij komt dat Noorwegen eigenlijk een soort Koeweit is. Minder exotisch misschien, maar daarom niet minder interessant. Geld genoeg, waarmee ze ook flink willen investeren in de visserij voor als de olie op is! Dus een waardevolle partner, bij nieuwe scheepsontwerpen en in de markt!’’

MareLife ook in Nederland?

OSLO – Een kleine groep Nederlandse vissers heeft vorige week in Noorwegen kennis gemaakt met en informatie ingewonnen over MareLife, het private Noorse innovatienetwerk in de bio-marine sector. De vissers gaan het initiatief nemen tot een MareLife Nederland.

Het Noorse MareLife, waarvan ook al zes Nederlandse bedrijven lid zijn, is een interessant concept. Zeker ook voor de Klankbordgroep Visserijinnovatie (de voormalige VIP Klankbordgroep) en de in Nederland nog op te richten Blueports. Bij MareLife gaat het niet alleen om visserij. Het ledenbestand is ´cross-sector´ en omvat bedrijfsleven en onderzoek, inclusief ‘solution providers’ en investeerders. Bovendien gaat het om de gehele bio-marine sector, dus ook over aquacultuur en uit zee gewonnen stoffen.

De eerste contacten van Nederland met MareLife werden gelegd tijdens het koninklijk bezoek aan Noorwegen vorig jaar juni, waar mede door toedoen van de visserijattaché voor Scandinavië Reinder Schaap, visserij tot het ´hoofdgerecht´ behoorde. Op initiatief van de Noorse Nederlander Sytse Ybema van Sustainovate presenteerde MareLife zich destijds als potentiële samenwerkingspartner voor visserijinnovatie.

Ybema is als onafhankelijk consultant op projectbasis nauw betrokken bij MareLife. In maart dit jaar was directeur Øystein Lie van MareLife in Nederland, op uitnodiging van EL&I, Productschap Vis en InnovatieNetwerk. Hij hield in Leiden op een besloten bijeenkomst een inleiding over zijn organisatie en de mogelijke aanknopingspunten voor Nederland.

Een aantal leden van de Klankbordgroep Visserijinnovatie reisde begin vorige week naar Oslo om deze aanknopingspunten nader te bezien. Pieter Louwe van Slooten (UK 153), Cees van den Berg (UK 61, UK 243, NG 1, NG 2 en NG 4) en Gert-Jan Kooij (WR 115, SC 19) hadden ook Willem Brands (LT 162) als vertegenwoordiger van de Plaice Group meegenomen.

InnovatieNetwerk had voor de organisatie en begeleiding van dit bezoek Sustainovate ingeschakeld, dat een inspirerend programma had samengesteld met bezoeken aan MareLife-leden, andere innovatieve Noorse bedrijven en ambassadeur Richard van Rijssen in Oslo. ,,InnovatieNetwerk vindt dit soort initiatieven belangrijk. Dit geeft de mogelijkheid op een heel andere manier tegen de business aan te kijken´´, stelt Ybema.

Met voorwaartse ketenintegratie en productinnovatie kan men een groter deel van de waardecreatie in de keten naar zich toetrekken. ,,Het product laden met beleving haalt het uit de bulk-sfeer. Zo is zalm-loin in Noorwegen via innovatieve marketing als een merkproduct in de markt gezet, dat nota bene door een zuivelbedrijf!´´ De groep sprak met Aker Seafoods, een bedrijf dat breed actief is in het mariene gebeuren. ,,Aker heeft de afgelopen jaren een eigen distributie- en marketingsysteem opgezet voor de Europese markten; een interessant voorbeeld van voorwaartse integratie.´´

Succesverhalen met ICT en traceability passeerden de revue. Met ICT kunnen de eigen gegevens gericht gekoppeld worden aan nuttige openbare databestanden. Dit maakt economisch en ecologisch betere bedrijfsbeslissingen mogelijk, en daarmee heeft men ook een marketingargument in handen. Gebruik van online marketing, waaronder sociale media, maken het mogelijk om je ook als klein bedrijf opvallend en gericht te presenteren. Door te investeren in traceability wordt de positie in afzetmarkten voor duurzaam gevangen vis versterkt, de administratiedruk verlicht en duurzaam ondernemen sterker uitgedragen.

Positie in Brussel
Ambassadeur Van Rijssen wees er op dat afstemming met de Noorse overheid over gelijke visserijbelangen de positie van Nederland in Brussel kan versterken. Als niet EU-lid is Noorwegen een invloedrijk gesprekspartner van de Europese Commissie.

Ybema hamert vooral op samenwerking. ,,Voor meer marktmacht zal er moeten worden geïnvesteerd in gerichte productontwikkeling en marketing. Voor het opzetten van een succesvol innovatienetwerk is een professioneel ankerpunt nodig ten behoeve van gerichte informatiestromen, coördinatie van nieuwe ideeën, contacten met de overheid etcetera. De bezoekers waren enthousiast en zullen de Klankbordgroep voorstellen het initiatief te nemen voor een MareLife Nederland.´´

Visserij en wetenschap combineren

OSLO – Trawlers bestrijken veel meer zeeoppervlak en zijn veel langer op zee dan onderzoeksvaartuigen. Het vissen is steeds meer op wetenschap gebaseerd. Waarom die twee niet combineren? Er wordt momenteel een haalbaarheidsstudie uitgevoerd door de PFA en een aantal instituten naar het vermogen van pelagische trawlers om gegevens te verzamelen voor eigen en algemene kennisdoeleinden. Hiervoor is subsidie verleend in het kader van ‘Collectieve acties in de visketen’. De in Noorwegen woonachtige Nederlander Sytse Ybema van Sustainovate Inc. legt uit.

,,Het lijkt eerder gewoonte dan uitzondering: vissers die er een duidelijk andere mening op na houden dan onderzoekers en andere ‘land-based’ experts wanneer het gaat om kennis over pelagische visbestanden. Viskennis, visgrondkennis of visserijkennis of hoe je het ook noemt, het doet vaak denken aan de acceptatie van alternatieve geneesmiddelen. In toenemende mate toegepast in de praktijk, maar niet gedekt in het zorgpakket van uw verzekeringsmaatschappij, omdat wetenschappelijke bewijzen meestal nog ontbreken. Zo lijkt dat ook te gaan in de pelagische visserij.
De visser van tegenwoordig vraagt zich af of zijn kennis niet een veel grotere waarde kan vertegenwoordigen bij het oplossen van hedendaagse vraagstukken in de pelagische visserij. In het project worden de volgende specifieke problemen onder de loep genomen:

  • Te weinig kennis over veranderend migratiepatroon en bestandscomponenten van blauwe wijting
  • Te weinig kennis over de situatie op de visgronden bij wetenschappelijke onderzoeksreizen op blauwe wijting
  • Te weinig kennis over de interactie tussen blauwe wijting en andere vissoorten die een afname van het bestand zouden kunnen verklaren
  • Ongewenste bijvangsten van makreel wanneer deze vis en horsmakreel gemengd voorkomen
  • Te weinig parate kennis over het snel veranderende verspreidingsgebied van makreel. Ook de bestandsschatting op basis van een 3-jaarlijkse ei-survey is in de ogen van velen niet nauwkeurig genoeg
  • Gebrek aan kennis over migratie en bestandsgrootte van horsmakreel
  • Geen informatie is beschikbaar over hoeveelheden en verspreiding van diepzee vissoorten als het lichtend sprotje, die op enig moment interessant kunnen blijken voor exploitatie.

Momenteel wordt een haalbaarheidsstudie uitgevoerd door de Pelagic Freezertrawler Association (PFA) en enkele kennis- en innovatie-eenheden naar het vermogen van pelagische traw- lers om gegevens te verzamelen voor eigen en algemene kennisdoeleinden. De gezamenlijke visserij bestrijkt immers veel meer zeeoppervlak en veel langere perio- den dan mogelijk is met onderzoeksvaartuigen. Het vissen is ook steeds meer op wetenschap gebaseerd. Waarom die twee niet combineren?

Dit kan door slim gebruik te maken van bestaande technieken en vangstinformatie aan boord. Typische van generatie op generatie doorgegeven schipperskennis en theorieën kunnen daarnaast worden gebruikt om onderzoeksvragen te nuanceren en oplossingsrichtingen aan te geven. Voor de studie is geld uit het Europees Visserijfonds verkregen in het kader van ́Collectieve acties in de visketen ́.

Alle pelagische trawlers zijn ontworpen om tijdens de visreizen op een zo efficiënt mogelijke manier te vissen. Omdat er zoveel van het vangstsucces afhangt hebben deze schepen zeer geavanceerde apparatuur aan boord en worden ze aangestuurd door zeer ervaren schippers. Hier zit dus een potentiële combinatie van topkennis en hoogwaardige gegevens. Er zijn ook schippers die hun ‘winnende strategie’ nooit hebben veranderd en dus de nieuwste technische ontwikkelingen (nog) niet actief gebruiken.

Binnen het project worden echolood, vangst- en oceaangegevens onder de loep genomen. Welke apparatuur leent zich voor gegevensverzameling en welke afwegingen moeten hierbij worden gemaakt? Welke onderzoeksvragen hebben baat bij commerciële gegevens en hoe kan deze informatie vervolgens worden opgenomen in het onderzoeks- en beleidsproces? Los van het feit dat het de schippers helpt bij het verbeteren van hun visserij-efficiëntie.

Noorse innovaties

Sustainovate Inc. is actief in Noorwegen en heeft via het MareLife innovatienetwerk toegang tot enkele inte- ressante ontwikkelingen die goed passen in dit verhaal; van hightech echolood-ontwikkelingen en geavanceerde data-managementsystemen tot vetgehalte-meters en genetische verificatiesystemen voor gebruik aan boord. ‘Samenwerking’ is het sleutelwoord wanneer gekeken wordt naar innovaties binnen en buiten de visserij.

Zo ontwikkelt de onderzoeksgroep van Olav Rune Godø (Instituut voor Marien Onderzoek in Bergen) akoestische observatietechnieken die het vissen veel efficiënter, maar ook veel duurzamer kunnen maken. Het toepassen van deze technieken vereist het opslaan van echoloodgegevens die vervolgens voor interne of externe onderzoeksdoeleinden kunnen worden gebruikt.

Ook de ontwikkelingen bij Simrad staan niet stil. Er lijkt een goede methode te zijn gevonden voor verbeterde soor- tenherkenning die schippers kan helpen bij het onderscheiden van makreel en horsmakreel wanneer deze in gemengde scholen voorkomen. Dit kan weer bijdragen tot verbeterde wetenschappelijke onderzoeksreizen.

Vangstgegevens bestaan traditioneel uit gewichtsverdelingen en bijvangstinformatie, maar het blijkt goed mogelijk om aan boord vissen nader te onderzoeken op kwaliteit, oorsprong en groei. Met technische en wetenschappelijke ondersteuning van bijvoorbeeld de Hogeschool voor Veterinaire wetenschap in Oslo wordt het mogelijk deze onderzoeken uit te laten voeren door de bemanning zelf.

De vele informatie-signalen die op de brug binnenkomen over de watertempera- tuur, weersgesteldheid, waterstromingen en aanwezigheid van plankton kunnen tegenwoordig relatief eenvoudig worden weergegeven in geavanceerde kaartsystemen, en gecombineerd met vangst en echoloodgegevens. Dit geeft de schipper een totaalplaatje van zijn visgronden en de kans vooruit te kijken in tijd. Met deze techniek heeft Sustainovate Inc. met succes geëxperimenteerd aan boord van de Noorse trawler ‘Libas’, en dit zou ook geïntroduceerd kunnen worden aan boord van PFA schepen. Zie over het werk dat is uitgevoerd door Sven Gastauer, aan boord van de LIBAS het rapport.

Rockall tot Brussel

Als we een goede manier vinden om visserijafhankelijke gegevens te verzamelen en te integreren hebben we een belangrijke stap gezet in het verbreden van de kennisbasis. Maar het is slechts een eerste stap. De tweede stap is de manier waarop die gegevens ingezet kunnen worden als onderbouwing van keuzes in het beleidsproces. Dat kan bijvoorbeeld via de wetenschappelijke route van IMARES en ICES. Maar het zou ook kunnen via de route van de Pelagische RAC. In ieder geval zijn dat aspecten waar keuzes in moeten worden gemaakt.
En het gaat niet vanzelf. In het verleden is wel duidelijk geworden dat gegevensverzameling vanuit de visserij niet automatisch leidt tot het meewegen van die informatie in het beleidsproces. Dus naast het verzamelen van gegevens en het omwerken daarvan tot informatie zal ook veel aandacht moeten worden besteed aan communicatie van resultaten en transparantie over hoe de gegevens zijn verzameld. Dit soort studies zijn essentieel voor het geaccepteerd raken van schipperskennis en visserijgegevens in duurzaam bestandsbeheer.”

Het rapport over deze studie wordt in de zomer 2011 verwacht. Contactpersonen zijn Sytse Ybema (Sustainovate Inc), Martin Pastoors (Center for Marine Policy) en Gerard van Balsfoort (PFA).

In Noorwegen dopt de sector z’n eigen boontjes

OSLO (NO) June 2010 – In Noorwegen dopt de sector z’n eigen boontjes

Het staatsbezoek van Koningin Beatrix aan Noorwegen van de afgelopen week stond mede in het teken van duurzame visserij. Voor Nederlander in Noorwegen Sytse Ybema van Sustainovate is dat een mooie gelegenheid om een enkele concrete kansen voor de Nederlandse pelagische sector onder de aandacht brengen.

Vanuit je huis met de hengel haring en makreel vangen en voordat je aan het werk gaat even de kreeftenkorven legen. Het kan allemaal in de Noorse hoofdstad Oslo; in grootte vergelijkbaar met Amsterdam en ingeklemd tussen bergen en fjorden. Sytse Ybema vertrok in mei 2009 bij IMARES en woont en werkt er inmiddels bijna een jaar. Ongeveer eens in de twee maanden bezoekt hij ons land, om bedrijven te bezoeken en bij te praten.

Hoewel Oslo absoluut geen vissershaven is blijkt het de ideale vestigingsplaats voor Ybema´s eigen bedrijf Sustainovate. ,,Hier zitten de hoofdkantoren van alle grote Noorse visconcerns als Marine Harvest en Aker BioMarine, het visserijministerie, de grote investeerders en de Nederlandse Ambassade´, aldus Ybema. Sustainovate functioneert momenteel als onderdeel van het Noorse innovatienetwerk MareLife; in de woorden van Ybema ´een soort Visserij Innovatie Platform opgezet door het bedrijfsleven´. Ybema: ,,Met name de koppeling van de visserij met andere industrieën en private fondsen maakt ons werk en netwerk uniek. Zowel Sustainovate als MareLife zijn gericht op de sector en worden niet gestuurd door overheids- of onderzoeksinstituten.´

Virtual Marine Platform

Om dit te illustreren presenteert Ybema het concept ´Virtual Marine Platform’ data-integratie en visualisatie op zee´. Hij legt uit: ,,Recente initiatieven van overheden en onderzoekers zijn gericht op het verbeteren van datastromen tussen visserij en wetenschap. Het e-logbook en het EU-project ‘MESMA’ (zoeken naar optimale balans tussen de diverse gebruikers van de marine omgeving, project gestart in november 2009 en duurt tot november 2013, red) zijn hier voorbeelden van. Maar waarom draaien we de situatie niet om? Waarom zou het bedrijfsleven zelf niet met een robuust systeem komen voor bedrijfsoptimalisatie en informatie voor de overheid en wetenschap beschikbaar stellen?´´ Dat moet dan zowel economische als ecologische doelen dienen: optimalisatie van het eigen bedrijfsresultaat, verhoging efficiency en effectiviteit van de vloot als geheel, behoud van het visbestand, vergroten van algemene kennis omtrent visbestanden en versnelde toegang tot productcertificering door transparante datastromen.

,,Het Virtual Marine Platform (VMP) doet dat allemaal! Samen met marktleiders als Microsoft Nederland, de Microsoft certified partners, trendsettende Noorse visserijbedrijven als Liegruppen en Hermes en wetenschappers die zich als doel hebben gesteld hun kennis beschikbaar te stellen aan het bedrijfsleven, wordt momenteel gewerkt aan software die het totaalplaatje laat zien tijdens de visserij, en al voordat de schippers op de visgronden aankomen.´´

In eerste instantie was het concept volgens Ybema bedoeld om Nederlandse trawlerrederijen zoals Parlevliet & Van der Plas (PP) en W. van der Zwan meer inzicht te verschaffen in visbestanden en het marine milieu, wat zou moeten leiden tot minder discards en minder noodzaak tot high-grading, verkorting van de visreis en het zoveel mogelijk wegnemen van de spanning met de ngo´s. ,,PP schippers hebben in het beginstadium actief meegedacht over het concept.´´

De ´slimme software´ is zo te gebruiken dat het alleen datgene laat zien waarin de schipper geïnteresseerd is en alleen datgene naar buiten brengt wat de schipper wil of kan delen. Wat zien mijn collega’s op dit moment op hun sonar of echolood? In welke gebieden was de temperatuur gerelateerd aan mijn vangsten? Wanneer is er door de verkeer tussen Noorwegen en Engeland de binnentrekkende haring voor het eerst gezien? Welke kwaliteit makreel is er in de laatste 24 uur gevangen en waar was dat?

Noorse trawler ´Libas´, het vlaggeschip van het Liegruppen-concern. De brug van de trawler ´Libas´. Het Virtual Marine Platform richt zich op verbetering van de ‘cockpit’.

 

Het delen van sonar- en echoloodbeelden staat centraal in het Virtual Marine Platform. Aantekeningen van blauwe wijting op de echolood.

 

Door de schippers te voorzien van alle beschikbare informatie verwacht Sustainovate dat er beter afgewogen beslissingen worden genomen. ,,En bedrijfssucces is in deze tijd direct gekoppeld aan duurzame visserij.´´ Ybema vervolgt: ,,Het VMP is te zien als een geïntegreerde 3D kaart op het Internet, zoals in de Bing Maps van Microsoft gebouwen in 3D weergegeven kunnen worden, waar alle datastromen samenkomen en waarmee je als schipper een totaaloverzicht kunt zien van de situatie op zee. Er zijn verschillende voordelen ten opzichte van bestaande systemen: het kan voor-en achteruit in de tijd spelen, net als in een film, het wordt ingevuld door de gebruikers in plaats van een (software)bedrijf en de data is te interpreteren zoals jij dat wilt. Daarnaast bepaal je als gebruiker welke informatie uiteindelijk beschikbaar wordt gesteld en op welk verdichtingniveau. Hoe meer je deelt, hoe meer toegang je krijgt tot de andermans gegevens.´´

Het systeem zal vanaf de eerste dag productief zijn. ,,Ook al deel je je eigen data niet met anderen, heb je nog altijd toegang tot data zoals zeewatertemperatuur, gedetailleerde stromingskaarten, planktongebieden, visserijdiscussies, onderzoeksresultaten etcetera. Daarnaast kun je door deze gegevens te koppelen aan je product de weg inzetten naar certificering. In een volgende fase kan het bedrijf als geheel zich optimaliseren door data binnen zijn vloot te delen. Denk hierbij aan de visserij in de uitgestrekte Pacific, waar samenwerking tussen de Nederlandse en andere EU-trawlers essentieel is gebleken.´´ Door data te centraliseren wordt het volgens Ybema ook makkelijker om een vloot centraal aan te sturen of in ieder geval een tactiek te volgen die meer gebaseerd is op objectieve en actuele gegevens. Deze tactiek kan op een later tijdstip altijd nog worden geëvalueerd aan de hand van de bewaarde data en leiden tot een degelijke strategie van de vloot.

Momenteel wordt met de Noorse bedrijven ‘Liegruppen’ en ‘Hermes’ een pilot beschreven. Sustainovate zou willen weten welke Nederlandse visserijbedrijven geïnteresseerd zouden zijn in het meebouwen aan het Virtual marine Platform. Ybema: ,,Informatie wordt vertrouwelijk behandeld.´´ Contact: sytse@sustainovate.com

Samenwerking hele keten

Het MareLife makreelproject dat ten grondslag lag aan de makreelonderhandelingen van afgelopen voorjaar werd bijvoorbeeld gefinancierd door MareLife leden. Het unieke genetische onderzoeksproject was een samenwerking tussen Institute of Marine Research, Liegruppen en de Noorse School of Veterinary Science. De genetische variatie van makreel de Noord-Atlantische Oceaan bleek buitengewoon hoog, maar er kon geen bewijs worden gevonden voor het bestaan van verschillende populaties. Op 22 januari, hebben de EU en Noorwegen ingestemd met deze resultaten en sloten een langetermijns quota-overeenkomst af gebaseerd op het beginsel van een gemeenschappelijk beheer en de exploitatie van een gemeenschappelijke populatie.

MareLife als opvolger van het VIP?

De tweede dag van het staatsbezoek aan Noorwegen stond mede in het teken van duurzame visserij en de typische Noorse en Nederlandse aanpak hierin. Tijdens deze dag zetten zowel IMARES als diens Noorse tegenhanger IMR zwaar in op de belangrijkste onderzoeksuitdagingen en hoe beide organisaties aan een integratie van oplossingsrichtingen doen in samenwerking met vissers en overheid. ,,Een unieke presentatie van twee grote spelers, maar het mist het unieke van de Noorse aanpak. Die zit ´m in de Noorse bedrijfsaanpak: ‘cross-sector ´-projecten en strategische samenwerking op management niveau.´´

Enkele voorbeelden daarvan:
– De oprichting van het ‘National Ocean Space Center’, een gigantische onderneming waar alle grote mariene spelers samenkomen,vergelijkbaar met de NASA.
– Het in kaart brengen van unieke regionale competenties bedoeld om snel de juiste spelers bij elkaar te kunnen vinden wanneer een kans zich aanbiedt.

– De dialoog die nu wordt opgezet tussen de visserij enerzijds en de olie en gas industrie anderzijds: twee sectoren met ruime financiële middelen en state of the art technologieën die elkaar nodig hebben.

Nederland kent geen organisatie die zich bezighoudt met versterking van de pelagische visserij. Het Visserij Innovatie Platform VIP heeft zich met name gericht op technische en communicatie-innovaties in de boomkorsector. ,,Aan het eind van 2010 zou het Platform ophouden te bestaan. Er wordt naarstig gezocht naar continuering en dat is de reden geweest om ‘MareLife Bio-marine innovation network’ uit te nodigen in relatie tot het staatsbezoek voor een uiteenzetting van de Noorse innovatiestrategie. MareLife zou in navolging van haar Noorse succes, een zusterorganisatie in Nederland kunnen starten, mits er ruimte is voor open innovatie.´´

MareLife is vanaf de eerste dag opgericht als een onafhankelijke ledenorganisatie met de meerderheid van de oprichters afkomstig uit de particuliere sector. De statuten bepalen dat het een ´sector-gedomineerd´ netwerk blijft met het oog op meer particuliere investeringen in research & developmen en het bevorderen van innovatie. ,,Het is een pure ‘bottom up’ beweging. Dit in tegenstelling tot de Zweedse zusterorganisatie ‘MareNovum’, die onderdeel is van de publieke sector en de universiteiten. De grote kracht zit ´m daarnaast in de samenwerking over de hele productieketen; visserijbedrijven, aquacultuur, bio-mariene ingredienten, pharmaceutische spelers, universiteiten en technische bedrijven.

Sustainovate zou met partners in Noorwegen en Nederland initiatiefnemer kunnen zijn voor een zusterorganisatie MareLife Nederland. Sustainovate zou ook hier willen weten welke Nederlandse bedrijven geïnteresseerd zouden zijn in het opzetten van een soortgelijk innovatienetwerk.”Contact: sytse@sustainovate.com

Innovatieve marketing

In een tijd dat de visprijzen omlaag kelderen, globalisering toeslaat en brandstof duurder wordt, is pijnlijk duidelijk dat de consument hier aan het langste eind trekt en niet samen met de Nederlandse visserman. Om een duurzaam en kwalitatief goed product op de markt te zetten en te houden moet het voor de consument overduidelijk worden gemaakt dat de meerwaarde van een Nederlandse product zit in de versheid en duurzame oorsprong. De vraag naar seizoensproducten en ecolabels was nog nooit zo groot als nu en daarmee lijkt een oplossing dichtbij. De vraag blijft echter: hoe, en hoeveel kost dit? Noorwegen ervaart een soortgelijk probleem waar het gaat om gekweekte versus wilde zalm. Met 80 procent van de wereldproductie in handen is het voor de Noorse aquacultuursector dan ook het belangrijkste doel van mariene innovatie: geen technische innovatie, maar innovatieve marketing!

 

Havets Google

OSLO (NO) March 2010 – Report from North Atlantic Seafood Forum 2010

Source: Norsk Fiskerinæring #3 2010

Unge, pågående, velkledte og like velformulerte direktør Sytse Ybema  i  nederlandske Sustainovate kunne ved første øyekast ut som om han skulle selge et dot.com-selskap til et knippe børsinvestorer. I virkeligheten la han frem et konsept som Ybema selv hadde tenkt ut i løpet av en mange år lang periode som marinbiolog på forskningsfartøy.


IMG_0001_resize

IMG_0002_resize

IMG_0003_resize

Over en sjuårsperiode var fartøyet vårt stadig i virke i samme havområde som andre fartøy –  også fiskebåter. Men det var over hodet ingen kommunikasjon mellom båtene, og dette bidro faktisk til å gjøre arbeidet vårt svært vanskelig.  Kan man ikke bruke all denne sjøbaserte aktiviteten, alle disse dataene til å gjøre både fiskeriene og akvakultur mer effektive? Ville det være mulig å  forene det hele i et åpent system som også bidrar til et sunnere hav? spurte Ybema og mente vel egentlig å ha svaret.

 

 

Alle grenzen overboord!

OSLO – Begin deze maand werd in Oslo voor de vijfde keer het North Atlantic Seafood Forum gehouden. Hier wordt door de ‘kapiteins’ van de mariene sectoren vooruitgekeken naar belangrijke markt- ontwikkelingen. Voor de tweede keer werd ook ruimschoots aandacht gegeven aan innovatie in de visserij, aquacultuur en biotechnologie. Voor- malige IMARES-onder- zoeker Sytse Ybema doet verslag, en stelt z ́n eigen nieuwe bedrijf Sustainovate voor.

,,Nederland kent zijn Visserij Innovatie Platform (VIP), maar dit internationaal seminar had een typisch Noorse aanpak. Het was gericht op strategische innovatie; een stap verder dan technologische ontwikkelingen. Hoe maken we van elkaars technologieën gebruik en, nog belangrijker, hoe leveren innovaties uit de wetenschap en bedrijfsleven ook echt een toegevoegde waarde aan de sector? Hoe halen we het maximale uit multi-sectorale en internationale samenwerking? Alle grenzen gaan hier dus overboord!

Hoewel de conferentie werd gedomineerd door Noorse afgevaardigden had het innovatie-seminar een duidelijk internationaal karakter. Vertegenwoordigers uit het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Zweden, Noorwegen, Duitsland, Denemarken, de Verenigde Staten, IJsland en Italië deelden hun innovaties en toekomstbeelden.

De Nederlandse opkomst was een klein succes te noemen. De openingsspeech werd gehouden door Reinder Schaap, attaché voor visserij en mariene biodiversiteit en verbonden aan de Nederlandse Ambassade in Oslo. Schaap gaf een korte maar duidelijke uiteenzetting over hoe de Nederlandse overheid de visserijsector stimuleert om zich voor te bereiden op de nieuwe Europese visserijspelregels. Verder vroeg hij aandacht voor het in Nederland opgezette VIP en maakte hij van de gelegenheid gebruik om belangrijke visserijonderwerpen in het aanstaande staatsbezoek van koningin Beatrix aan Noorwegen te verwerken. Het staatsbezoek staat immers in het teken van duurzame energie, visserij en de samenhang hiertussen.

Na een presentatie van StatOil vicepresident Eli Åmot over de visie van een olieconcern op samenwerking met de visserijsector, was het de beurt aan Sustainovate om een voorzet te geven voor een praktische samenwerking van multi-laterale spelers op zee.

In de huidige tijd van razend- snelle communicatietechnieken kan de visserij niet achterblijven. Sterker nog; er liggen niet te missen kansen om efficiënter te opereren en om discards drastisch te verminderen door informatie uit andere sectoren slim te gebruiken. In samenwerking met het Noorse visserijbedrijf ‘Liegruppen AS’ is al eerder aandacht gevraagd voor dit onderwerp tijdens de Visserij Innovatie Conferentie in Rotterdam, in november 2009. Enkele belangrijke spelers waren ook nu weer aanwezig. Een belangrijk verschil was de aanwezigheid van ban- ken en andere grote investeer- ders op het Noorse seminar.

Eigen bedrijfje

Als ex-medewerker van IMARES heb ik mijn werkterrein verlegd naar Noorwegen en is daar een eigen bedrijfje begonnen: Sustainovate. Met zeven jaar ervaring als pelagisch onderzoeker en met een IT-technische achtergrond heb ik me aangesloten bij het eerste bio-mariene innovatieplatform ter wereld: MareLife.

MareLife vervult een katalyserende rol in de opzet van innovatieprojecten die door individuele spelers niet of nauwelijks zelfstandig uit te voeren zijn. Omdat MareLife een zeer sterk netwerk heeft opgebouwd met zowel wetenschappers, overheid en bedrijfsleven is het een veelgevraagde speler bij het vermarkten van innovaties (zie ook www.marelife.no).

Sustainovate heeft een centrale rol binnen het MareLife- secretariaat en onderhoudt de visserijpoot van het MareLife netwerk. De Nederlandse overheid (LNV) speelt in de persoon van Reinder Schaap een belangrijke rol in het zoeken naar aansluiting met de Nederlandse visserij en aquacultuur. Inmiddels zijn Nederlandse bedrijven als The Atlantic Seafood Company (tong uit Gambia), Micanti (non-toxische antifouling voor bijvoorbeeld viskweek), het VIP, Parlevliet & Van der Plas (data- integratie op zee) en de Wageningen Universiteit (van Hall studenten) op verschillende manieren betrokken bij Sustainovate-activiteiten.
Het opzetten van een continue mariene innovatie-dialoog tussen Nederland en Noorwegen is een van de kortetermijndoelen van Sustainovate, in nauwe samenwerking met de Nederlandse Ambassade in Oslo. Alle hier aan bod komende initiatieven hebben een duidelijk doel: het upgraden van de mariene sectoren door middel van open innovatie. Voor meer informatie: www. sustainovate.com.

Momenteel zijn vanuit Noorwegen de pijlen dus gericht op Nederland: Welke bedrijven of personen herkennen zich in de MareLife-aanpak en zouden samenwerking willen verkennen?”
Contact: sytse.ybema@gmail.com.

UITBREIDING KANSEN ́

Sytse Ybema is in mei 2009 vertrokken bij IMARES en woont en werkt inmiddels in het Noorse Oslo. Hij ziet een samenwerking met Sustai- novate/MareLife als uitbreiding van de bedrijfskansen voor ieder soort bedrijf binnen of gekoppeld aan de mariene sectoren. Ybema: ,,Niet alleen uitdagingen binnen de visserijsector, maar met name de koppeling met andere industrieën en onderzoeksfondsen maakt ons (net)werk uniek. Zowel Sustainovate als het Innovatienetwerk MareLife, waar Sustainovate deel van uitmaakt, zijn gericht op de sector en worden niet gestuurd door overheids- of onderzoeksinstitu- ten. Dit maakt onze projecten vaak aantrekkelijk en relevant voor de meest urgente problemen die door de sector worden gedefinieerd. Zo is Marine Harvest in gesprek met visserijbedrijven om zalmluis in kaart te brengen langs de Noorse kust en kan een bedrijf als Micanti worden gekoppeld aan de offshore industrie via onze recentelijk op- gezette dialoog met deze sector. Bedrijven als Shell of Total hebben vaak een ecologische dienst, terwijl visserijbedrijven vaak technische kennis en gebiedskennis in huis hebben die van groot belang voor deze oliebedrijven kan zijn. ́

Nog zoveel te leren en te ontdekken

ROTTERDAM – Complimenten van de Europese Commissie. Daarmee kan gesproken worden van een geslaagde internationale Fisheries Innovation Conferentie. Kosten nog moeiten werden door het ministerie van LNV gespaard om afgelopen weekend vissers, beleidsmakers en onderzoekers rond de Noordzee bij elkaar te brengen. Van visserszijde volgde op de tweede dag een indrukwekkend aantal presentaties over innovatie in de visserijpraktijk. Er valt nog zoveel te leren en te ontdekken.
Bij topdetaillist Schmidt Zeevis aan het Vasteland in Rotterdam ligt de scholfilet voor 23 euro per kilo in de vitrine. Tilapiafilet van ver weg is voor 5,25 euro in de aanbieding. Op een steenworp afstand helemaal boven in het Golden Tulip aan de Leuvehaven lieten Noordzeevissers afgelopen weekend aan beleidsmakers en onderzoekers zien wat ze allemaal doen om economisch en ecologisch duurzamer te vissen. Voor Noordzeeschol beurden die vissers afgelopen weekend rond 1,50 euro per kilo op de visafslag. Handelsvoorman Guus Pastoor geeft hoop: ,,Duurzaamheid gaat zich uitbetalen.´´

visserijinnovatie_rotterdam

LNV wil graag uitstralen dat we in Nederland met z´n allen bepaald niet verkeerd bezig zijn om de tegenwind te trotseren, en dat komt in de internationale context van het congres goed over. Complimenten voor het Nederlandse beleid met prioriteit voor innovatie blijven niet uit. De krap honderdvijftig deelnemers op de tweedaagse meeting kwamen naast Nederland verder uit België, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Denemarken en Noorwegen. Ging het op de openingsdag nog vooral over politiek, op de zaterdag kwamen met name de vissers aan het woord. Die vissers waren er ook, zij het in de minderheid. Nederlandse en Vlaamse visserijbestuurders werden niet gezien.

Woorden van Ger Vos van het InnovatieNetwerk worden op het programmablad geciteerd: ´Het is niet de vraag of we het kunnen, maar of we het samen willen?´ Wetenschap en politici kunnen het allemaal wel willen, maar het zal samen met de vissers moeten gebeuren. Henk Riphagen van datzelfde InnovatieNetwerk omschreef het in september na een bezoek aan de wereldtop over duurzame visserij en de visserijbeurs in het Spaanse Vigo zo: ´Ik vond dat er een groot verschil was tussen de wereld van de praters en de wereld van de doeners. Maar ja, je hebt ze allebei nodig.´

Papers, booklets, rapporten en noem het allemaal maar op. Jazeker, ze zijn allemaal ook belangrijk. Maar het gaat om de visserij en de vissers, stelde Albert Vermuë van de LNV-directie Agroketens en Visserij. Hij gaf vrijdagmiddag de aftrap. Zijn stelling bij de opening van het congres was gelijk aan de slotconclusie bij het dankwoord een dag later: Innovatie is de sleutel voor duurzame visserij in de toekomst, en kan niet zonder de creativiteit van vissers. De rol van het Visserij Innovatie Platform, die van de kenniskringen en die van voorlopers uit de visserijpraktijk wordt geprezen. De kenniskringen waarin meer dan honderd Nederlandse visserijbedrijven en dus een substantieel deel van de vloot participeert, trekken de aandacht in de EU. Er zijn al gedachten voor de vorming van internationale kenniskringen. Een kritisch geluid laat Vermuë horen over de alarmbellen die de Verenigde Naties en ngo´s voortdurend laten rinkelen. ,,Kunnen ze ook de oplossingen bieden?´´

Positief over pulsvisserij

Ernesto Penas Lado is directeur Noordzee van het EC-directoraat Visserij bij de Europese Commissie. De hoogste EC-ambtenaar voor wat betreft het Noordzeevisserijbeleid. Hij hield een inleiding over de doelstelling van het Europees Visserij Fonds (EVF). Penas Lado gebruikt heel veel woorden. Kort samengevat komen die er op neer dat alle betrokkenen er rekening mee dienen te houden dat er minder subsidie uit Brussel gaat komen. Dat zal betekenen dat er effectiever omgegaan zal moeten worden met de beschikbare budgetten.

Bij herhaling noemt Penas Lada het beleid en noodzakelijke innovatie om discards te verminderen, en als logisch gevolg krijgt hij de vraag voorgelegd hoe het nu kan dat wijdere maaswijdtes juist de minste zeedagen ter beschikking krijgen. Het antwoord is voor de aanwezige vissers onbegrijpelijk. De Europese Commissie heeft niet gekeken naar selectiviteit van het vistuig, maar louter naar die visserijen die de meeste kabeljauw vingen. De consequentie is dat vissers gedwongen worden nauwer te vissen dan wenselijk, stelt ook de Duitse visserijvoorman Peter Breckling. Positief is Penas Lada over de pulsvisserij. Hij spreekt de verwachting uit dat de ban straks opgeheven wordt.

Maarten Mens van het Productschap Vis leidt vervolgens een boeiende discussie over de rol van politici, onderzoekers en vissers bij innovatie. Vanuit zuidwest-Engeland komt het commentaar dat technische maatregelen innovatie in de boomkorvisserij daar blokkeren. En de Urker schipper Klaas-Jelle Koffeman van de FD 281 noemt het probleem om bij de bank financiering te krijgen om innovatie door te voeren, een thema dat diverse keren nog terug zal komen. Directeur Martin Scholten van IMARES vindt dat banken ervan overtuigd moeten worden dat niet de quota, maar de manier van maatschappelijk verantwoord vissen gefinancierd wordt. Da´s ook een vorm van innovatie.

Cees van den Berg van Rederij J. van den Berg en Zonen uit Urk zegt in deze discussie graag zekerheid te willen horen over de toekomst van de boomkor, omdat LNV heeft door laten schemeren dat in de toekomst een verbod mogelijk is wanneer er een bruikbaar alternatief beschikbaar is. Dat maakt volgens hem reders en financiers onzeker. Wat Albert Vermuë betreft is er op dat punt geen sprake van een verborgen agenda. Een bruikbaar alternatief is een alternatief dat zowel economisch als ecologisch voordeel oplevert, en dus door alle partijen omarmt zal moeten worden. Zonder draagvlak komt er dus geen boomkorverbod. Hij ziet daarom geen reden voor terughoudendheid bij banken.

Camera’s aan boord

Vanuit Denemarken wordt een interessante proef met camera´s aan boord voor het voetlicht gehaald. Hoofddoel daarvan is de hoeveelheid kabeljauwdiscards te verminderen. En het werkt! Deelnemende vissers worden gestimuleerd met extra quota. Dat klinkt aanwezige vissers als muziek in de oren. Dan willen de aanwezige Hollandse vissers ook best camera´s aan boord hebben en zo laten zien waar ze mee bezig zijn, de Duitse en Britse vissersdelegatie zijn terughoudender. Lotte Kindt-Larsen van Deense Technische Universiteit geeft een presentatie. Op een filmpje spreekt visserijminister Eva Hansen over een opmaat om aanlandingsquota te vervangen voor vangstquota. Aan de proef doen zes diverse soorten schepen mee. Aan boord staan meerdere camera´s die via de satelliet non-stop beelden naar de wal uitzenden. Samen met gegevens over waar, wat en hoeveel er wordt gevist. ,,Stukken goedkoper dan observers aan boord´´, zegt Kindt-Larsen over de camera´s. Glimlachend: ,,En een alternatief voor of zelfs beter dan MSC´´

Er zijn onderzoeksideeën genoeg, stelt Bob van Marlen van IMARES. Maar als uitvoering daarvan leidt tot inkomensverlies van de vissers, wordt realisatie daarvan een moeilijk verhaal. De overheid kan en zal dat moeten afdekken. Het draait in alle gevallen om geld, om preciezer te zijn: een tekort aan geld. Maar dagvoorzitter Niko Wijnolst van Nederland Maritiem Land sluit de eerste dag af met de opmerking dat er veel reden is tot optimisme. Zelf is hij dat over het gebruik van vloeibaar gas (LNV) op de vloot, hoewel distributie nu nog een probleem is.

Initiatieven uit de visserij

Zaterdag zit er meer visserijpraktijk in de zaal. Dertien vissers en/of vertegenwoordigers krijgen de gelegenheid in tien minuten iets te zeggen of te laten zien over hun initiatieven. Dag Standal van het Noorse kennisinstituut SINTEF maakt daaraan voorgaande het initiatief voor een European Fisheries Technology Platform bekend. Een platform met invloed op de Europese onderzoeksagenda. IMARES is de Nederlandse participant. Leo Jansen, lid van het VIP en voorzitter van Stichting De Noordzee, solliciteert met succes naar deelname van ngo´s in dat platform.

Voorzitter Mike Park van de Scottish Whitefish Producers Association (SWFPA, de Schotse witvis-PO) toont een indrukwekkende lijst met maatregelen die de Schotse rondvisvloot heeft genomen om discards te verminderen. Door onwerkbare regelgeving van overheid liep het in 2007 ook de spuigaten uit, zegt Park vanuit eigen visserijervaring. Een enorme hoeveelheid kabeljauw ging dat jaar weer terug overboord. Kabeljauwquota en vangstmogelijkheden zijn volledig scheefgegroeid. De SWFPA heeft vervolgens plannen ontwikkeld om de vissers te stimuleren discards te verminderen. Dat gebeurt nu met enerzijds extra zeedagen als beloning en anderzijds met een boetesysteem. Park presenteerde een indrukwekkende lijst, en met al die maatregelen kunnen extra zeedagen worden verdiend. Dit jaar zijn er tot nu toe alleen al 127 RTC´s ingesteld, tijdelijk gesloten gebiedjes waar jonge kabeljauw wordt aangetroffen. Verder toont Park gesloten gebieden in het paaiseizoen (seasonal closures), gebruik van de zogeheten Orkney Trawl om selectiever te vissen, panelen met vierkante mazen van 13 cm in de bovenzij, waarnemers en ook camera´s aan boord.

Geen subsidie

Pieter Louwe van Slooten – de enige Nederlandse visserman die momenteel nieuw laat bouwen – geeft een impressie van de nieuwbouw van zijn multipurpose UK 153 in Polen. Die wordt in eigen beheer gebouwd. Het 28,5 meter lange casco op de Nauta-werf in Gdynia is al een eind gevorderd. De innovatie in vistechniek is dat deze hekkotter niet alleen geschikt gemaakt wordt voor flyshooten, twinriggen en staandwantvisserij, maar dat ook onderzocht wordt of met een pulstrawl op tong kan worden gekabeld. Hoeveel subsidie zit er op nieuwbouw van dit schip?, zo wordt gevraagd. Het antwoord van Van Slooten: zero.

Staandwantvisser Marnix Verleene van de O 369 ´Attila´ heeft plannen voor een groene kustvissersvloot. Al een paar jaar op papier. Hij toont de tekening van een 19 meter lange catamaran. Die is niet alleen geschikt voor staandwant, maar ook voor gaandwant. En ook voor toerisme en hengelaars uitgerust. Bovendien geschikt voor offshorewerk. En draait als ´groen´ vaartuig op bio-diesel. Het is een droom van Verleene om daar ooit mee te varen, maar zo lang hij honderd procent subsidie vraagt zal het ook bij een droom blijven.
Sam Rush uit het Engelse Devon presenteert een nieuwe manier van longelinevisserij zonder aas. Legio voordelen ziet hij. Voor het juiste begrip: Rush vist in z´n uppie met een zes meter grote boot op zeebaars. Dat gaat alleen in de zomerdag. ´s Winters vaart hij op een grote Nieuw-Zeelandse longliner bij Antarctica. Niet als visserman, maar om in de wateren van de Falklands allerlei data te verzamelen voor Britse onderzoeksinstituten. Het verhaal van Rush spreekt de Noordwijker Alexander Zijp van de staandwantboot WR 1 wel aan.

In opdracht van de Noorse reder Kjetil Holmeset wordt op dit moment in Oost-Europa het 60 meter lange casco voor een nieuwe longliner gebouwd. Hoofdaannemer is de werf Fiskerstrand Verft AS aan de noordwestkust van Noorwegen. De nieuwbouwer vervangt de elf jaar jonge en 46 meter lange ´Geir´ van Holmeset. Hoe is dat mogelijk in zo´n kort tijdsbestek? Enerzijds door de beschikbaarheid van meer vangstrechten, omdat het aantal Noorse longliners in datzelfde bestek is gedecimeerd van honderd naar 38. Anderzijds wordt er gewezen op de uitstekende samenwerking van de rederij met onderzoeksinstellingen. De innovatie toentertijd was de moonpool, waarbij de vis via een gat in het onderwaterschip naar binnen komt. De nieuwe innovatie zit´em vooral in de geavanceerde robottechniek in het visruim. Prachtige computeranimaties tonen hoe er straks op gewerkt gaat worden. De autoline bevat 70.000 haken.
,,Simpel, maar het werkt´´, zegt Dirk Sander van het Landesfischereiverband Weser-Eems over de in garnalensloffen geïntegreerde wielen. Zelf heeft Sander veertig jaar op garnalen gevist. Een zoektocht van de Duitsers om de weerstand in de garnalenvisserij te verminderen, heeft geleid tot het gebruik van wielen. Wielen om een as, dus zonder lagers. De ACC 2 spaart er tien procent gasolie mee uit, op jaarbasis komt dat neer op 8 tot 10 kuub brandstof.

Schipper Cor Daalder kan een mooi verhaal vertellen over de pulskor op de TX 68. Gister kwam hij binnen met 6.200 kilo tong en noteerde een topbesomming van 75.000 euro. ,,De resultaten zijn verbluffend goed´´, zegt hij op basis van een half jaar ervaring. Het meeste werk op vrijdag zit in de afstelling van de pulsdragers, het is belangrijk dat die op één lijn staan. De brandstofkosten zijn ´puur minder´ (vorige week werd 21 ton verdraaid), en volgens de bescheiden Texelaar zouden de vangsten vergelijkbaar met de boomkor zijn. Maar omdat het tuig aanzienlijk lichter is, kan de TX 68 op lastiger bestekken uit de voeten. Nog altijd wordt er gestoeid met de instellingen, vissnelheid (nu 4,5 tot 5 mijl) en netten, en Daalder is er van overtuigd dat er nog meer winst te behalen is. Vooral als in de toekomst misschien wel met een wing gevist gaat worden. ,,Dit is een duurzaam en verantwoord vistuig´´, aldus Daalder.

Harmen Klein Woolthuis van HFK schetst de ontwikkeling van de sumwing, een vleugeltuig dat door z´n ontwerp hoe dan ook aan de grond blijft. Na twee jaar ontwikkelen is dit tuig echt doorgebroken in de boomkorvisserij. Een stap verder is de pulswing. Vanwege subsidieregels is de spanning groot, maar nu LNV duidelijk heeft gemaakt dat het gaat om de betaling die voor 1 december moet zijn verricht, is de druk toch wat van de ketel. De TX 36 heeft hier nu vier weken mee gevist, maar het tuig functioneert nog niet naar behoren. Desondanks zijn er besommingen gerealiseerd van minimaal 25.000 tot 36.000 euro bij een brandstofverbruik van nauwelijks 13 ton per week. Door problemen met de lier brak vorige week de pulskabel en werd dinsdag in Oudeschild weer overgeschakeld op de oude sumwings en wekkerketting. Daarmee werd de week succesvol uitgevist en maandag kon er 61.000 euro worden besomd. Het plan is dat volgende week vrijdag weer omgetuigd wordt naar de pulswing. Dan zullen twee soorten pulsmodules worden uitgeprobeerd. De SL 3 ligt momenteel voor de kant voor ombouw naar de pulswing, de ombouw van de TX 38 is opgeschoven naar week 50, de UK 246 twijfelt en overweegt zich terug te trekken.

,,Wiens schuld is het dat ik hier vandaag sta in plaats van met mijn vrienden aan het jagen ben?´´, vraagt Klaas Jelle Koffeman van de FD 281 aan de zaal. Hij vestigt zijn hoop op de hydrorig. Dat vleugelvormige tuig met bolkoppen kan in de scholvisserij best meekomen, maar met tong is het een ander verhaal. De vangst blijft dan teveel achter, en het is de schipper zijn taak om ook de bemanning gemotiveerd te houden. De grote winst van de hydrorig is wel dat de boxen veel en veel schoner zijn, maar financieel bleek dat geen zoden aan de dijk te zetten. Een verdere doorontwikkeling van de hydrorig is dat de bolkoppen straks aan kettingen komen te hangen en zo flexibeler worden.
Simon Armstrong van CEFAS begeleidt tien kleinschalige boomkorkotters in zuidwest-Engeland die op vrijwillige basis een project zijn gestart om de hoeveelheid discards te halveren. De Britse overheid (DEFRA) heeft hiervoor subsidie vrijgemaakt. Tot nu toe proberen de schippers het vooral met aanpassingen in de netten, bijvoorbeeld wijdere en vierkante mazen. De resultaten zijn wisselend, het verlies aan commerciële vangst blijft tot nu toe beperkt.

Schipperszoon Erik Ellen (na de visserijschool op Urk is hij een HBO-opleiding Logistiek gaan doen, en nu werkt hij bij de Technische Unie) coördineerde samen met Cees van den Berg het door LNV gesubsidieerde outrigproject van de TX 5 en NG 1. Beide schepen vissen inmiddels weer met de boomkor. Vooral als gevolg van de goedkope scholprijzen en gedaalde brandstofprijzen, maar ook vanwege krapte in de beschikbare zeedagen.
In zijn presentatie op het congres liet Ellen zien dat er met de bordenvisserij ten opzichte van de boomkor zo´n 60 procent brandstof werd bespaard. Het project was erop gericht om de tongvangst met de outrigvisserij op te krikken. Dat lukte, maar in onvoldoende mate. Afhankelijk van prijzen en regelgeving wil de TX 5 volgend jaar de outrigvisserij weer herstarten, voor de toekomst wordt ook gedacht aan een combinatie met pulstechniek.
Van de tijdens de experimenten opgedane kennis wordt door de deelnemers in de kenniskring Outrigvisserij wel geprofiteerd. De Belgische middenslagkotter Z 19 vist nog steeds tot tevredenheid met de outrig. Schipper Peter Thysebaerdt realiseerde de laatste achtdaagse visreis in het Bristolkanaal een tongvangst van 3.300 kilo bij een gasolieverbruik van 1.600 liter per etmaal.

Manfred van Elslande is dertig jaar garnalenvisser. Sinds hij zijn O 700 verkocht is hij in dienst van ILVO schipper op het testvaartuig O 191. Van Elslande noemt het garnalentuig met klossenpees een effectief tuig. Van kritiek wilde hij eerst niet weten. Maar toen hij beter keek moest hij toegeven dat de bijvangst en het bodemcontact kritische punten zijn. Het Belgische ILVO timmert aan de weg met de Hoovercran, een voor de garnalenvisserij ontworpen pulstuig. Dat tuig is de afgelopen jaren onder regie van Bart Verschueren uitvoerig getest op de O 191. Het resultaat is dat met een gelijkblijvende vangst de bijvangst met een derde kan worden gereduceerd. Het plan is dat vanaf volgend voorjaar de Hoovercran getest en doorontwikkeld wordt op de Waddenzee. Daarvoor zijn de WR 40 en TX 25 aangemeld.

Maritiem netwerk

´Thinking out of the box´ luidt de boeiende slotpresentatie van Sytse Ybema. Ybema heeft jaren bij het RIVO gewerkt, woont nu in Noorwegen en heeft in Oslo zijn eigen onderzoeksbureau Sustainovate. In de discussie op de openingsdag vertelt hij al over zijn idee dat vissers mee kunnen werken aan en zelf ook kunnen profiteren van technische kennis uit andere maritieme sectoren. Voor die samenwerking is het netwerk MareLife opgericht. In dat maritieme innovatienetwerk participeert ook de aquacultuur, foodindustrie en offshore. Marine Harvest, Aker Seafoods en Lie Gruppen participeren. Ybema is met Sustainovate ook lid.

Met de Noorse rederij LieGruppen als voorbeeld zwaait Ybema de loftrompet over de Noorse pelagische sector. Lie heeft de grootste purseseiner/trawler van Noorwegen in de vaart, de 94 meter lange ´Libas´. Het vissersvaartuig wordt ook regelmatig door onderzoeksvaartuigen ingeschakeld en is daarvoor volledig uitgerust. Behalve vis wordt er dus ook informatie verkocht. En dat is het idee dat Ybema graag wil delen met bijvoorbeeld Nederlandse vissers. Er kan nog zoveel geleerd worden. Bijvoorbeeld door samenwerking met de olieindustrie. Daar zit het geld. Voor het visserijbedrijf is niet belangrijk waar de meeste vis zit, maar waar de duurste vis zit. Daarop vooruitlopend zijn er in de VS al ideeën om quota in aantallen vis in plaats van kilo´s te verstrekken. Tot eigen voordeel kan er geïnvesteerd worden in beter bestandsonderzoek. ,,Ik weet nog wel een schip dat mee wil doen´´, reageert Pieter Louwe van Slooten.

De zee geeft en de zee neemt

Interview met Sytse Ybema

De zee geeft en de zee neemt. Maar door stelselmatige overbevissing, vervuiling en opwarming van het klimaat geeft de zee steeds minder. Onderzoekers als Sytse Ybema proberen met alle macht het tij te keren. Om tot oplossingen te komen dienen problemen eerst geïnventariseerd te worden. Ybema, voormalig voorzitter van de internationale planninggroep voor Noord-Atlantische ecosysteemonderzoeken van de Internationale Raad voor de Exploratie van de Zee, onderkende echter dat degenen op zee; waaronder onderzoekers, vissers en olie-exploitanten, veel marine en maritieme gegevens verzamelen, maar deze nauwelijks delen. Iedereen zit bij wijze van spreken op zijn eigen eilandje en houdt de informatie voor zichzelf. Het gevolg hiervan is een zeer gefragmenteerd en incompleet beeld van de problemen. Ybema kwam tot de conclusie dat het delen van gegevens door zeegebruikers van cruciaal belang is.

Ik ontmoet Ybema op het strand. Ybema ontwikkelt met zijn bedrijf Sustainovate een manier om via internet marine en maritieme gegevens te delen en te standaardiseren. Hij heeft net een proefproject afgerond waaraan vijf onderzoeksschepen uit Nederland en Ierland (beide Europese Unie-schepen), Noorwegen, Faeröer en Rusland deelnamen. Deze vloot deed onderzoek naar de stand van blauwe wijting en naar diepzee-ecosystemen tot 1.000 meter diepte. Hoewel Nederlanders nauwelijks blauwe wijting eten, heeft Nederland een verplichting om hier onderzoek naar te doen, omdat Nederlandse vissers hier wel op vissen. Tijdens het onderzoek werd de informatie tussen de deelnemende schepen uitgewisseld, en konden de eerste bevindingen al ter plaatse worden bediscussieerd. Ybema: “Inderdaad, hierdoor konden de onderzoekers op de verschillende schepen veel efficiënter werken. Zo hebben onderzoekers al op zee ervaringen uitgewisseld en een discussie gevoerd over welke soorten geobserveerd waren. Door de gegevens in real-time te delen konden andere onderzoekers beter op bepaalde gebeurtenissen anticiperen en had uiteindelijk iedereen elkaars onderzoek goed kunnen volgen. Het project kun je bekijken op 7-Seas Outreach.

Niet alleen tussen onderzoekers onderling, maar in principe tussen iedereen op zee kunnen gegevens uitgewisseld worden. Ybema: “Indien een onderzoeksschip informatie krijgt over een bepaalde vissoort, die zich op een bepaalde locatie op een bepaald tijdstip ophoudt en deze informatie doorgeeft aan een gegevensbank op internet, dan kan vervolgens iedereen hiermee zijn voordeel doen.” Ybema doelt op vissers die hierdoor, efficiënter, met minder brandstof en dus beter voor het milieu, de juiste vis met de juiste leeftijd en gewicht kunnen vangen. Nu vangen vissers vaak de verkeerde vissen of de juiste vis van de verkeerde leeftijd/omvang, en gooien ze die daarna weer dood in zee terug.

Ik neem afscheid van Ybema. Terwijl ik over de zee tuur, overpeins ik wat je als consument kunt doen om te voorkomen dat bepaalde vissen uitsterven. Volgens mij kun je beter minder of geen vis eten. Of alleen die vissen die niet met uitsterven bedreigd zijn. Zie hiervoor de VISwijzer van de Stichting De Noordzee. Het eten van gekweekte vis, wat dus bio-industrie vis is, kan ik in ieder geval niet aanraden: het is niet duurzaam noch ethisch. Bedenk ook dat je voor een kilo gekweekte vis een veelvoud aan oceaanvis nodig hebt, die vermaald wordt tot kweekvoer.

De zee geeft niet gemakkelijk haar geheimen prijs. Maar ook onderzoeksresultaten zijn voor geïnteresseerden niet altijd even gemakkelijk te vinden. In de Verenigde Staten is het inmiddels gewoon dat overheidsinstellingen onderzoek financieren onder de voorwaarde dat de resultaten gepubliceerd worden op een voor iedereen toegankelijke website, zoals die van de Public Library of Science. In Europa gebeurt dit nog weinig. Dat is jammer, want als iedereen deelt, is de som meer dan de afzonderlijke delen.

Onafhankelijk journalist
Danny Friedmann

Can Norway lead the way to a sustainable marine sector?

Oslo, Feb 2009

Interview_OsloBioUpdate09Interview with Sytse Ybema, Sustainovate
Given its geography and history, Norway is extremely active in all three strands of the biomarine sector – fisheries, aquaculture and ingredients. The MareLife project aims to unify efforts both at a Norwegian and international level to ensure sustainability in marine resource development. Challenges arise in sustainable biodiversity, good marine stewardship and fish stock balance.
The challenge is to create synergy by sharing and cooperation, whilst maintaining healthy competition, the ‘Sustainovate way’. Sytse Ybema, owner of Sustainovate business development and solutions, explains the attraction below…

OsloBioUdate_20Feb09