Nog zoveel te leren en te ontdekken
ROTTERDAM – Complimenten van de Europese Commissie. Daarmee kan gesproken worden van een geslaagde internationale Fisheries Innovation Conferentie. Kosten nog moeiten werden door het ministerie van LNV gespaard om afgelopen weekend vissers, beleidsmakers en onderzoekers rond de Noordzee bij elkaar te brengen. Van visserszijde volgde op de tweede dag een indrukwekkend aantal presentaties over innovatie in de visserijpraktijk. Er valt nog zoveel te leren en te ontdekken.
Bij topdetaillist Schmidt Zeevis aan het Vasteland in Rotterdam ligt de scholfilet voor 23 euro per kilo in de vitrine. Tilapiafilet van ver weg is voor 5,25 euro in de aanbieding. Op een steenworp afstand helemaal boven in het Golden Tulip aan de Leuvehaven lieten Noordzeevissers afgelopen weekend aan beleidsmakers en onderzoekers zien wat ze allemaal doen om economisch en ecologisch duurzamer te vissen. Voor Noordzeeschol beurden die vissers afgelopen weekend rond 1,50 euro per kilo op de visafslag. Handelsvoorman Guus Pastoor geeft hoop: ,,Duurzaamheid gaat zich uitbetalen.´´
LNV wil graag uitstralen dat we in Nederland met z´n allen bepaald niet verkeerd bezig zijn om de tegenwind te trotseren, en dat komt in de internationale context van het congres goed over. Complimenten voor het Nederlandse beleid met prioriteit voor innovatie blijven niet uit. De krap honderdvijftig deelnemers op de tweedaagse meeting kwamen naast Nederland verder uit België, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Denemarken en Noorwegen. Ging het op de openingsdag nog vooral over politiek, op de zaterdag kwamen met name de vissers aan het woord. Die vissers waren er ook, zij het in de minderheid. Nederlandse en Vlaamse visserijbestuurders werden niet gezien.
Woorden van Ger Vos van het InnovatieNetwerk worden op het programmablad geciteerd: ´Het is niet de vraag of we het kunnen, maar of we het samen willen?´ Wetenschap en politici kunnen het allemaal wel willen, maar het zal samen met de vissers moeten gebeuren. Henk Riphagen van datzelfde InnovatieNetwerk omschreef het in september na een bezoek aan de wereldtop over duurzame visserij en de visserijbeurs in het Spaanse Vigo zo: ´Ik vond dat er een groot verschil was tussen de wereld van de praters en de wereld van de doeners. Maar ja, je hebt ze allebei nodig.´
Papers, booklets, rapporten en noem het allemaal maar op. Jazeker, ze zijn allemaal ook belangrijk. Maar het gaat om de visserij en de vissers, stelde Albert Vermuë van de LNV-directie Agroketens en Visserij. Hij gaf vrijdagmiddag de aftrap. Zijn stelling bij de opening van het congres was gelijk aan de slotconclusie bij het dankwoord een dag later: Innovatie is de sleutel voor duurzame visserij in de toekomst, en kan niet zonder de creativiteit van vissers. De rol van het Visserij Innovatie Platform, die van de kenniskringen en die van voorlopers uit de visserijpraktijk wordt geprezen. De kenniskringen waarin meer dan honderd Nederlandse visserijbedrijven en dus een substantieel deel van de vloot participeert, trekken de aandacht in de EU. Er zijn al gedachten voor de vorming van internationale kenniskringen. Een kritisch geluid laat Vermuë horen over de alarmbellen die de Verenigde Naties en ngo´s voortdurend laten rinkelen. ,,Kunnen ze ook de oplossingen bieden?´´
Positief over pulsvisserij
Ernesto Penas Lado is directeur Noordzee van het EC-directoraat Visserij bij de Europese Commissie. De hoogste EC-ambtenaar voor wat betreft het Noordzeevisserijbeleid. Hij hield een inleiding over de doelstelling van het Europees Visserij Fonds (EVF). Penas Lado gebruikt heel veel woorden. Kort samengevat komen die er op neer dat alle betrokkenen er rekening mee dienen te houden dat er minder subsidie uit Brussel gaat komen. Dat zal betekenen dat er effectiever omgegaan zal moeten worden met de beschikbare budgetten.
Bij herhaling noemt Penas Lada het beleid en noodzakelijke innovatie om discards te verminderen, en als logisch gevolg krijgt hij de vraag voorgelegd hoe het nu kan dat wijdere maaswijdtes juist de minste zeedagen ter beschikking krijgen. Het antwoord is voor de aanwezige vissers onbegrijpelijk. De Europese Commissie heeft niet gekeken naar selectiviteit van het vistuig, maar louter naar die visserijen die de meeste kabeljauw vingen. De consequentie is dat vissers gedwongen worden nauwer te vissen dan wenselijk, stelt ook de Duitse visserijvoorman Peter Breckling. Positief is Penas Lada over de pulsvisserij. Hij spreekt de verwachting uit dat de ban straks opgeheven wordt.
Maarten Mens van het Productschap Vis leidt vervolgens een boeiende discussie over de rol van politici, onderzoekers en vissers bij innovatie. Vanuit zuidwest-Engeland komt het commentaar dat technische maatregelen innovatie in de boomkorvisserij daar blokkeren. En de Urker schipper Klaas-Jelle Koffeman van de FD 281 noemt het probleem om bij de bank financiering te krijgen om innovatie door te voeren, een thema dat diverse keren nog terug zal komen. Directeur Martin Scholten van IMARES vindt dat banken ervan overtuigd moeten worden dat niet de quota, maar de manier van maatschappelijk verantwoord vissen gefinancierd wordt. Da´s ook een vorm van innovatie.
Cees van den Berg van Rederij J. van den Berg en Zonen uit Urk zegt in deze discussie graag zekerheid te willen horen over de toekomst van de boomkor, omdat LNV heeft door laten schemeren dat in de toekomst een verbod mogelijk is wanneer er een bruikbaar alternatief beschikbaar is. Dat maakt volgens hem reders en financiers onzeker. Wat Albert Vermuë betreft is er op dat punt geen sprake van een verborgen agenda. Een bruikbaar alternatief is een alternatief dat zowel economisch als ecologisch voordeel oplevert, en dus door alle partijen omarmt zal moeten worden. Zonder draagvlak komt er dus geen boomkorverbod. Hij ziet daarom geen reden voor terughoudendheid bij banken.
Camera’s aan boord
Vanuit Denemarken wordt een interessante proef met camera´s aan boord voor het voetlicht gehaald. Hoofddoel daarvan is de hoeveelheid kabeljauwdiscards te verminderen. En het werkt! Deelnemende vissers worden gestimuleerd met extra quota. Dat klinkt aanwezige vissers als muziek in de oren. Dan willen de aanwezige Hollandse vissers ook best camera´s aan boord hebben en zo laten zien waar ze mee bezig zijn, de Duitse en Britse vissersdelegatie zijn terughoudender. Lotte Kindt-Larsen van Deense Technische Universiteit geeft een presentatie. Op een filmpje spreekt visserijminister Eva Hansen over een opmaat om aanlandingsquota te vervangen voor vangstquota. Aan de proef doen zes diverse soorten schepen mee. Aan boord staan meerdere camera´s die via de satelliet non-stop beelden naar de wal uitzenden. Samen met gegevens over waar, wat en hoeveel er wordt gevist. ,,Stukken goedkoper dan observers aan boord´´, zegt Kindt-Larsen over de camera´s. Glimlachend: ,,En een alternatief voor of zelfs beter dan MSC´´
Er zijn onderzoeksideeën genoeg, stelt Bob van Marlen van IMARES. Maar als uitvoering daarvan leidt tot inkomensverlies van de vissers, wordt realisatie daarvan een moeilijk verhaal. De overheid kan en zal dat moeten afdekken. Het draait in alle gevallen om geld, om preciezer te zijn: een tekort aan geld. Maar dagvoorzitter Niko Wijnolst van Nederland Maritiem Land sluit de eerste dag af met de opmerking dat er veel reden is tot optimisme. Zelf is hij dat over het gebruik van vloeibaar gas (LNV) op de vloot, hoewel distributie nu nog een probleem is.
Initiatieven uit de visserij
Zaterdag zit er meer visserijpraktijk in de zaal. Dertien vissers en/of vertegenwoordigers krijgen de gelegenheid in tien minuten iets te zeggen of te laten zien over hun initiatieven. Dag Standal van het Noorse kennisinstituut SINTEF maakt daaraan voorgaande het initiatief voor een European Fisheries Technology Platform bekend. Een platform met invloed op de Europese onderzoeksagenda. IMARES is de Nederlandse participant. Leo Jansen, lid van het VIP en voorzitter van Stichting De Noordzee, solliciteert met succes naar deelname van ngo´s in dat platform.
Voorzitter Mike Park van de Scottish Whitefish Producers Association (SWFPA, de Schotse witvis-PO) toont een indrukwekkende lijst met maatregelen die de Schotse rondvisvloot heeft genomen om discards te verminderen. Door onwerkbare regelgeving van overheid liep het in 2007 ook de spuigaten uit, zegt Park vanuit eigen visserijervaring. Een enorme hoeveelheid kabeljauw ging dat jaar weer terug overboord. Kabeljauwquota en vangstmogelijkheden zijn volledig scheefgegroeid. De SWFPA heeft vervolgens plannen ontwikkeld om de vissers te stimuleren discards te verminderen. Dat gebeurt nu met enerzijds extra zeedagen als beloning en anderzijds met een boetesysteem. Park presenteerde een indrukwekkende lijst, en met al die maatregelen kunnen extra zeedagen worden verdiend. Dit jaar zijn er tot nu toe alleen al 127 RTC´s ingesteld, tijdelijk gesloten gebiedjes waar jonge kabeljauw wordt aangetroffen. Verder toont Park gesloten gebieden in het paaiseizoen (seasonal closures), gebruik van de zogeheten Orkney Trawl om selectiever te vissen, panelen met vierkante mazen van 13 cm in de bovenzij, waarnemers en ook camera´s aan boord.
Geen subsidie
Pieter Louwe van Slooten – de enige Nederlandse visserman die momenteel nieuw laat bouwen – geeft een impressie van de nieuwbouw van zijn multipurpose UK 153 in Polen. Die wordt in eigen beheer gebouwd. Het 28,5 meter lange casco op de Nauta-werf in Gdynia is al een eind gevorderd. De innovatie in vistechniek is dat deze hekkotter niet alleen geschikt gemaakt wordt voor flyshooten, twinriggen en staandwantvisserij, maar dat ook onderzocht wordt of met een pulstrawl op tong kan worden gekabeld. Hoeveel subsidie zit er op nieuwbouw van dit schip?, zo wordt gevraagd. Het antwoord van Van Slooten: zero.
Staandwantvisser Marnix Verleene van de O 369 ´Attila´ heeft plannen voor een groene kustvissersvloot. Al een paar jaar op papier. Hij toont de tekening van een 19 meter lange catamaran. Die is niet alleen geschikt voor staandwant, maar ook voor gaandwant. En ook voor toerisme en hengelaars uitgerust. Bovendien geschikt voor offshorewerk. En draait als ´groen´ vaartuig op bio-diesel. Het is een droom van Verleene om daar ooit mee te varen, maar zo lang hij honderd procent subsidie vraagt zal het ook bij een droom blijven.
Sam Rush uit het Engelse Devon presenteert een nieuwe manier van longelinevisserij zonder aas. Legio voordelen ziet hij. Voor het juiste begrip: Rush vist in z´n uppie met een zes meter grote boot op zeebaars. Dat gaat alleen in de zomerdag. ´s Winters vaart hij op een grote Nieuw-Zeelandse longliner bij Antarctica. Niet als visserman, maar om in de wateren van de Falklands allerlei data te verzamelen voor Britse onderzoeksinstituten. Het verhaal van Rush spreekt de Noordwijker Alexander Zijp van de staandwantboot WR 1 wel aan.
In opdracht van de Noorse reder Kjetil Holmeset wordt op dit moment in Oost-Europa het 60 meter lange casco voor een nieuwe longliner gebouwd. Hoofdaannemer is de werf Fiskerstrand Verft AS aan de noordwestkust van Noorwegen. De nieuwbouwer vervangt de elf jaar jonge en 46 meter lange ´Geir´ van Holmeset. Hoe is dat mogelijk in zo´n kort tijdsbestek? Enerzijds door de beschikbaarheid van meer vangstrechten, omdat het aantal Noorse longliners in datzelfde bestek is gedecimeerd van honderd naar 38. Anderzijds wordt er gewezen op de uitstekende samenwerking van de rederij met onderzoeksinstellingen. De innovatie toentertijd was de moonpool, waarbij de vis via een gat in het onderwaterschip naar binnen komt. De nieuwe innovatie zit´em vooral in de geavanceerde robottechniek in het visruim. Prachtige computeranimaties tonen hoe er straks op gewerkt gaat worden. De autoline bevat 70.000 haken.
,,Simpel, maar het werkt´´, zegt Dirk Sander van het Landesfischereiverband Weser-Eems over de in garnalensloffen geïntegreerde wielen. Zelf heeft Sander veertig jaar op garnalen gevist. Een zoektocht van de Duitsers om de weerstand in de garnalenvisserij te verminderen, heeft geleid tot het gebruik van wielen. Wielen om een as, dus zonder lagers. De ACC 2 spaart er tien procent gasolie mee uit, op jaarbasis komt dat neer op 8 tot 10 kuub brandstof.
Schipper Cor Daalder kan een mooi verhaal vertellen over de pulskor op de TX 68. Gister kwam hij binnen met 6.200 kilo tong en noteerde een topbesomming van 75.000 euro. ,,De resultaten zijn verbluffend goed´´, zegt hij op basis van een half jaar ervaring. Het meeste werk op vrijdag zit in de afstelling van de pulsdragers, het is belangrijk dat die op één lijn staan. De brandstofkosten zijn ´puur minder´ (vorige week werd 21 ton verdraaid), en volgens de bescheiden Texelaar zouden de vangsten vergelijkbaar met de boomkor zijn. Maar omdat het tuig aanzienlijk lichter is, kan de TX 68 op lastiger bestekken uit de voeten. Nog altijd wordt er gestoeid met de instellingen, vissnelheid (nu 4,5 tot 5 mijl) en netten, en Daalder is er van overtuigd dat er nog meer winst te behalen is. Vooral als in de toekomst misschien wel met een wing gevist gaat worden. ,,Dit is een duurzaam en verantwoord vistuig´´, aldus Daalder.
Harmen Klein Woolthuis van HFK schetst de ontwikkeling van de sumwing, een vleugeltuig dat door z´n ontwerp hoe dan ook aan de grond blijft. Na twee jaar ontwikkelen is dit tuig echt doorgebroken in de boomkorvisserij. Een stap verder is de pulswing. Vanwege subsidieregels is de spanning groot, maar nu LNV duidelijk heeft gemaakt dat het gaat om de betaling die voor 1 december moet zijn verricht, is de druk toch wat van de ketel. De TX 36 heeft hier nu vier weken mee gevist, maar het tuig functioneert nog niet naar behoren. Desondanks zijn er besommingen gerealiseerd van minimaal 25.000 tot 36.000 euro bij een brandstofverbruik van nauwelijks 13 ton per week. Door problemen met de lier brak vorige week de pulskabel en werd dinsdag in Oudeschild weer overgeschakeld op de oude sumwings en wekkerketting. Daarmee werd de week succesvol uitgevist en maandag kon er 61.000 euro worden besomd. Het plan is dat volgende week vrijdag weer omgetuigd wordt naar de pulswing. Dan zullen twee soorten pulsmodules worden uitgeprobeerd. De SL 3 ligt momenteel voor de kant voor ombouw naar de pulswing, de ombouw van de TX 38 is opgeschoven naar week 50, de UK 246 twijfelt en overweegt zich terug te trekken.
,,Wiens schuld is het dat ik hier vandaag sta in plaats van met mijn vrienden aan het jagen ben?´´, vraagt Klaas Jelle Koffeman van de FD 281 aan de zaal. Hij vestigt zijn hoop op de hydrorig. Dat vleugelvormige tuig met bolkoppen kan in de scholvisserij best meekomen, maar met tong is het een ander verhaal. De vangst blijft dan teveel achter, en het is de schipper zijn taak om ook de bemanning gemotiveerd te houden. De grote winst van de hydrorig is wel dat de boxen veel en veel schoner zijn, maar financieel bleek dat geen zoden aan de dijk te zetten. Een verdere doorontwikkeling van de hydrorig is dat de bolkoppen straks aan kettingen komen te hangen en zo flexibeler worden.
Simon Armstrong van CEFAS begeleidt tien kleinschalige boomkorkotters in zuidwest-Engeland die op vrijwillige basis een project zijn gestart om de hoeveelheid discards te halveren. De Britse overheid (DEFRA) heeft hiervoor subsidie vrijgemaakt. Tot nu toe proberen de schippers het vooral met aanpassingen in de netten, bijvoorbeeld wijdere en vierkante mazen. De resultaten zijn wisselend, het verlies aan commerciële vangst blijft tot nu toe beperkt.
Schipperszoon Erik Ellen (na de visserijschool op Urk is hij een HBO-opleiding Logistiek gaan doen, en nu werkt hij bij de Technische Unie) coördineerde samen met Cees van den Berg het door LNV gesubsidieerde outrigproject van de TX 5 en NG 1. Beide schepen vissen inmiddels weer met de boomkor. Vooral als gevolg van de goedkope scholprijzen en gedaalde brandstofprijzen, maar ook vanwege krapte in de beschikbare zeedagen.
In zijn presentatie op het congres liet Ellen zien dat er met de bordenvisserij ten opzichte van de boomkor zo´n 60 procent brandstof werd bespaard. Het project was erop gericht om de tongvangst met de outrigvisserij op te krikken. Dat lukte, maar in onvoldoende mate. Afhankelijk van prijzen en regelgeving wil de TX 5 volgend jaar de outrigvisserij weer herstarten, voor de toekomst wordt ook gedacht aan een combinatie met pulstechniek.
Van de tijdens de experimenten opgedane kennis wordt door de deelnemers in de kenniskring Outrigvisserij wel geprofiteerd. De Belgische middenslagkotter Z 19 vist nog steeds tot tevredenheid met de outrig. Schipper Peter Thysebaerdt realiseerde de laatste achtdaagse visreis in het Bristolkanaal een tongvangst van 3.300 kilo bij een gasolieverbruik van 1.600 liter per etmaal.
Manfred van Elslande is dertig jaar garnalenvisser. Sinds hij zijn O 700 verkocht is hij in dienst van ILVO schipper op het testvaartuig O 191. Van Elslande noemt het garnalentuig met klossenpees een effectief tuig. Van kritiek wilde hij eerst niet weten. Maar toen hij beter keek moest hij toegeven dat de bijvangst en het bodemcontact kritische punten zijn. Het Belgische ILVO timmert aan de weg met de Hoovercran, een voor de garnalenvisserij ontworpen pulstuig. Dat tuig is de afgelopen jaren onder regie van Bart Verschueren uitvoerig getest op de O 191. Het resultaat is dat met een gelijkblijvende vangst de bijvangst met een derde kan worden gereduceerd. Het plan is dat vanaf volgend voorjaar de Hoovercran getest en doorontwikkeld wordt op de Waddenzee. Daarvoor zijn de WR 40 en TX 25 aangemeld.
Maritiem netwerk
´Thinking out of the box´ luidt de boeiende slotpresentatie van Sytse Ybema. Ybema heeft jaren bij het RIVO gewerkt, woont nu in Noorwegen en heeft in Oslo zijn eigen onderzoeksbureau Sustainovate. In de discussie op de openingsdag vertelt hij al over zijn idee dat vissers mee kunnen werken aan en zelf ook kunnen profiteren van technische kennis uit andere maritieme sectoren. Voor die samenwerking is het netwerk MareLife opgericht. In dat maritieme innovatienetwerk participeert ook de aquacultuur, foodindustrie en offshore. Marine Harvest, Aker Seafoods en Lie Gruppen participeren. Ybema is met Sustainovate ook lid.
Met de Noorse rederij LieGruppen als voorbeeld zwaait Ybema de loftrompet over de Noorse pelagische sector. Lie heeft de grootste purseseiner/trawler van Noorwegen in de vaart, de 94 meter lange ´Libas´. Het vissersvaartuig wordt ook regelmatig door onderzoeksvaartuigen ingeschakeld en is daarvoor volledig uitgerust. Behalve vis wordt er dus ook informatie verkocht. En dat is het idee dat Ybema graag wil delen met bijvoorbeeld Nederlandse vissers. Er kan nog zoveel geleerd worden. Bijvoorbeeld door samenwerking met de olieindustrie. Daar zit het geld. Voor het visserijbedrijf is niet belangrijk waar de meeste vis zit, maar waar de duurste vis zit. Daarop vooruitlopend zijn er in de VS al ideeën om quota in aantallen vis in plaats van kilo´s te verstrekken. Tot eigen voordeel kan er geïnvesteerd worden in beter bestandsonderzoek. ,,Ik weet nog wel een schip dat mee wil doen´´, reageert Pieter Louwe van Slooten.